Sovjetsoldaat in de Führerbunker

HET BOEK HITLER
Een document dat vooral vragen oproept

Berlijn, 1945. De Sovjettroepen staan in de buitenwijken van de Duitse hoofdstad. Wij bevinden ons net buiten de bunker waar Adolf Hitlers laatste hoofdkwartier was gevestigd. Een soldaat tegen zijn superieur: 'Melde gehorsamst, er brennt nicht. Der Führer brennt nicht. Und die Frau Führer auch nicht.' Aldus de geschiedenis volgens de filmsatire Schtonk! die in de jaren negentig in Duitsland volle zalen trok. Maar Hitler en Eva Braun, die kort daarvoor Frau Hitler was geworden, brandden wel. Onder de ooggetuigen waren Heinz Linge en Otto Günsche, die een paar dagen later werden gearresteerd door de Sovjets. Over wat er met Hitler was gebeurd in die laatste dagen maakten de geallieerden zich grote zorgen, want volgens een hardnekkig gerucht was hij ontkomen. Al snel kon worden vastgesteld dat de nazi-leider zich van het leven had beroofd en ook het Kremlin was kort na de oorlog al overtuigd van deze waarheid, zoals blijkt uit documenten in Moskouse archieven waarnaar wordt verwezen in Het boek Hitler, samengesteld door de Duitse historici Henrik Eberle en Matthias Uhl. Toch bleef het Stalin-regime nog een paar jaar beweren dat de verslagen Duitse leider naar het Westen was gevlucht, met de suggestie erbij dat de voormalige bondgenoten dit best wisten.

In Het boek Hitler wordt een omvangrijke tekst openbaar gemaakt, die eind jaren veertig voor Josef Stalin persoonlijk werd vervaardigd door officieren van de geheime dienst NKVD, later MVD. Eberle en Uhl vonden het manuscript in een Moskous archief. Hoewel de Nederlandse en Engelse edities niet uit het Russisch maar uit het Duits zijn vertaald, en niemand buiten de samenstellers het oorspronkelijke manuscript gezien lijkt te hebben, zijn ook vooraanstaande historici als Richard Overy en Hitler-biograaf Ian Kershaw van de authenticiteit overtuigd.

Oorspronkelijk was de NKVD vooral op zoek geweest naar feiten over de einddagen van de Duitse leider. Daarvoor had ze ondermeer het tweetal ter beschikking dat in Berlijn was gearresteerd: Heinz Linge en Otto Günsche, Hitlers persoonlijke adjudanten. Het fascinerende verslag van de laatste maanden in de Führerbunker beslaat een derde van het boek. Uit de eerste hand wordt verteld over de leider die het vertrouwen in zijn generaals heeft verloren, zijn woede-uitbarstingen, de fysieke aftakeling, zijn wereldvreemde visie op het verloop van de oorlog, zijn zelfmoord en die van Eva Braun en de familie Goebbels. Er wordt nog eens mee onderstreept hoe realistisch Oliver Hirschbiegels film Der Untergang is, die is gebaseerd op gedegen onderzoek van Hitler-biograaf Joachim Fest en de memoires van Hitlers secretaresse Gertraud Junge. Het boek Hitler versterkt het bestaande beeld, maar stelt een aantal gebeurtenissen wel in een wat ander licht. In de film wordt bijvoorbeeld breed uitgemeten hoe de nazi-leider de executie van zijn zwager Fegelein eiste, terwijl hij die volgens zijn adjudanten juist probeerde te voorkomen.

Problematischer is het deel van Het boek Hitler over de periode vanaf 1933. Met zijn sprekend opgevoerde hoofdpersonen lijkt het soms meer op een vie romancée dan op rapportage of geschiedschrijving. Om de betrouwbaarheid van de citaten aan te tonen, verwijzen de samenstellers naar enkele uitspraken van Hitler die ook in andere bronnen voorkomen. Maar dat zegt weinig over de talloze andere letterlijke uitspraken en dialogen die Linge en Günsche uit twaalf jaar zouden hebben onthouden. En er kan evengoed uit geconcludeerd worden dat de NKVD-auteurs deze citaten zelf al van elders kenden en ze het tweetal in de mond hebben gelegd. Vertrouwenwekkend is evenmin dat de getuigenissen van de adjudanten door mishandeling en bedreiging werden verkregen. Blijkens NKVD-documenten werkte Linge uiteindelijk goed mee, maar terug in Duitsland schreef hij memoires waarin een aantal zaken anders staan. Günsche blééf dwars en zei niet meer dan strikt noodzakelijk. Hij was trouwens maar gedurende de helft van de besproken periode in Hitlers nabijheid.

Dit alles neemt niet weg dat er een interessant beeld ontstaat van Hitlers dagelijkse leven, zijn uitslapen tot in de middag, zijn gesprekken tot diep in de nacht, de injecties met pepmiddelen, de niet helemaal te doorgronden aanwezigheid van Eva Braun en haar vriendinnen, de fameuze liefde voor de hond Blondi… De intieme kring waarmee de Duitse leider zijn leven van alledag deelde viel bepaald niet samen met de top van het regime. Met Joseph Goebbels ontstond bijvoorbeeld pas persoonlijke toenadering in de laatste maanden voor de ondergang.

In Het boek Hitler is de beschrijving van de gebeurtenissen rondom Hitler ingebed in het grote verhaal van de ontwikkelingen in Europa. De NKVD-schrijvers moeten het hebben geschreven met kennis die zij uit vele andere bronnen hadden, maar genoemd worden die bronnen niet. Omdat het een tekst voor intern gebruik was, wordt wel mooi zichtbaar hoe de Tweede Wereldoorlog volgens de Sovjetleiding was verlopen. De Westerse geallieerden, systematisch aangeduid als 'Anglo-amerikanen', waren laf en lamlendig. Wanneer ze een overwinning boekten was het toeval of dankten ze het aan de Russen. Toen de Westerse bondgenoten na D-Day uit hun Normandische bruggenhoofd wisten te breken, kwam dat doordat een Duitse bevelhebber een paar dagen zijn post verliet. Nog moeilijker te verteren is dat de Jodenvervolging ongenoemd blijft: Stalin was rond die tijd zelf bezig met een strijd tegen Joods 'kosmopolitisme'. Op één plaats wordt wel melding gemaakt van rijdende gaskamers op vrachtwagens, die bedoeld zijn om Russen te doden. Hitler bekijkt plannen voor 'gaskamers'. In hun nawoord en in de pers claimen de samenstellers dat hiermee voor het eerst is bewezen dat hij zich persoonlijk met de Holocaust bemoeide. Op de tekst afgaand is het waarschijnlijker is dat het ging over voornoemde vrachtwagens. De verdeling van Polen door Hitler en Stalin komt in het boek uiteraard niet voor.

Het meest raadselachtige aan Het boek Hitler is de vorm ervan. Het is moeilijk voor te stellen dat een wereldleider zich op zo'n manier liet informeren. Stalin kreeg alleen een vlot lopend verhaaltje op zijn bureau, vervaardigd door NKVD-officieren met schrijftalent en zo te zien creatieve ambities, maar ook met als enige algemene bronvermelding de ondervragingen van Linge en Günsche. De nu verschenen uitgave bevat weliswaar een notenapparaat van Eberle en Uhl, plus een voor- en een nawoord, de tekst zelf blijft ook voor hedendaagse historici een uiterst vage bron, waarover nog de nodige discussie zal moeten volgen. Je kunt je trouwens afvragen hoe belangrijk deze tekst voor Stalin zelf is geweest, naast de vele andere rapporten die hij kreeg. Over de vraag of hij hem werkelijk heeft gelezen, verschillen de meningen. De samenstellers van het boek weten bijna zeker van wel, maar zij melden ook dat het manuscript geen aantekeningen in de kantlijn bevat. Volgens Sovjetoloog Robert Service wijst dit erop dat de tekst ongelezen bleef: Stalin schreef overal commentaar bij, zelfs op zijn grammofoonplaten.

Henrik Eberle en Matthias Uhl (red.), Het boek Hitler, A.W. Bruna Uitgevers.

© Hans Schoots. Bewerkte versie van een artikel in NRC Handelsblad.


^