FEMINISTISCH FILMPIONIER
Nouchka van Brakel 50 jaar in het vak

Door Hans Schoots - De eerste Nederlandse speelfilmregisseur die de vrouwenemancipatie nadrukkelijk als doel van haar werk beschouwde was Nouchka van Brakel. Zij was trouwens toch al de eerste vrouwelijke regisseur in Nederland sinds Adriënne Solser in de jaren twintig. Van Brakel was van dezelfde Filmacademielichting als de oprichters van filmblad Skoop, Wim Verstappen en Pim de la Parra. Nadat zij halverwege de jaren zestig van de academie kwam, was ze betrokken bij een aantal speelfilms onder regie van anderen, maakte wat korte films voor vrouwenbeweging Dolle Mina en vervaardigde documentaires over maatschappelijke problemen als Wie als meisje geboren is, wordt toch nooit een jongen (1971) en Ouder worden (1975). In 1969 kreeg ze veel lof voor de korte speelfilm De baby in de boom en in 1975 nog meer voor Een winkelier keert nooit weerom, met Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooijer in doodernstige rollen. Het werd algemeen beschouwd als het beste deel uit het vierluik Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming.

Foto: Marina de Graaf in Het debuut >

Aan een grote speelfilm had Van Brakel zich nooit gewaagd. Een van de redenen daarvoor was dat zij als studente al moeder werd. Maar ook later bleef ze lange tijd aarzelend tegenover een groter project staan. Toen in 1977 dan toch haar eerste avondvullende speelfilm Het debuut uitkwam, zei ze: 'In Amerika zijn ze ook tien jaar bezig voordat ze aan een lange film toekomen. Ze hebben veel tv-ervaring. Dat was meer m'n voorbeeld dan mijn vrienden op de filmacademie: Nikolai van der Heyde, Frans Weisz, Wim Verstappen... Die gingen de filmsituatie in Nederland verbeteren en ik zag ze op hun bek vallen... Ik ben geschrokken van het vallen van mijn vrienden.'

Naar aanleiding van Het debuut kwam de vraag op of Van Brakel zich maker van 'vrouwenfilms' voelde. Hoewel ze haar eigen film niet zo wilde noemen en eigenlijk twijfels had bij het hele begrip – je praat ook niet van mannenfilms – was ze 'het er wel mee eens dat je aan sommige films heel duidelijk kunt zien, of zij door een vrouw of een man gemaakt zijn. In die zin is mijn film wel een "vrouwenfilm".' Ook was ze in een interview met feministe Cisca Dresselhuys, die haar interviewde voor het dagblad Trouw, wel bereid zichzelf een feministisch cineaste te noemen, wanneer het maar niet betekende dat ze dan 'nooit meer een film over kangoeroes' mocht maken. 'Maar als ermee bedoeld wordt, dat je in je films een bepaald beeld van de vrouw wilt geven, dat je weigert om haar alleen maar te portretteren als een sekspoes of een dommertje, dat je aandacht besteedt in je werk aan de echte problemen van de vrouw, hoe ze werkt, leeft en denkt, ja dan wil ik wel feministisch genoemd worden.' Een paar jaar later definieerde zij een vrouwelijke filmstijl als volgt: 'Niet agressief filmen, niet agressief monteren.' Handelingen moesten hun tijd krijgen. 'Dat je inderdaad laat zien wat iemand doet en niet het publiek bij z'n lurven pakt en met z'n neus er bovenop duwt. [...] Meer van: ik ga hier staan en er gebeuren allerlei dingen. Waarbij je de mensen die kijken de gelegenheid geeft hun eigen dingen en hun eigen emoties in te vullen. Het belangrijkste kenmerk is daardoor dat het trager is, langer duurt, met langere instellingen en minder agressief.' Bij een andere gelegenheid zei ze dat ze 'met alle sympathie voor vrouwenbewegingen' altijd had gezegd: 'We moeten ons niet tegen de mannen keren, emancipatie is iets met de mannen samen.' Ze was lid van Dolle Mina, maar stapte eruit zodra daar congressen met theoretische verhandelingen en richtingenstrijd gingen plaatsvinden. In de verhoudingen van de jaren zeventig bleef Van Brakel tot de gematigden behoren.

Eind jaren zestig was ter bevordering van de emancipatie de vereniging Man-Vrouw-Maatschappij opgericht en in 1970 had Dolle Mina de achterstelling van de vrouw met mediagenieke acties onder de aandacht gebracht. In 1972 werd Opzij – radikaal feministisch maandblad opgericht, later omgedoopt tot gewoon feministisch maandblad. De praatgroepenbeweging ontstond, waarin duizenden vrouwen in gesprekskringen ervaringen over hun vrouw-zijn uitwisselden. In 1976 vond de bezetting van de abortuskliniek Bloemenhove plaats. Er kwam een tegencultuur van vrouwen, met tijdschriften, cafés, vrouwenhuizen, zelfhulpgroepen, theatergezelschappen en niet te vergeten de filmdistributeur Cinemien. De films waarop Cinemien zich toelegde werden vrijwel allemaal geïmporteerd en 'laten vrouwen zien zoals ze echt zijn, die bezig zijn met hun eigen problemen. Ze vertellen hoe vrouwen werkelijk zijn en wat ze meemaken in hun vrouwenbestaan.' Na de voorstellingen vonden discussies plaats waarin vrouwen 'over zichzelf' praatten.

Ook buiten deze activistenwereld werd de beweging steeds breder: huisvrouwen en andere werkende vrouwen volgden cursussen, tot in de verenigingen van plattelandsvrouwen aan toe, en verlegden grenzen in hun eigen omgeving. Hoe sterk de gedachtewereld van de gemiddelde Nederlandse vrouw veranderde, is nog altijd prachtig zichtbaar in het boek Margriet weet raad uit 1978, waarin de gelijknamige rubriek van het vrouwenblad Margriet wordt geanalyseerd.

Naarmate de emancipatiebeweging breder werd en langzaam maar zeker reële veranderingen teweegbracht, was er een minderheid die radicaliseerde. De radicale vleugel van de vrouwenbeweging tendeerde naar de overtuiging dat ware emancipatie alleen voor lesbiennes was weggelegd. 'Laten we de banden met mannen verbreken en de onderlinge verschillen [tussen vrouwen] overwinnen,' zei het 'Feministisch manifest 1977'. De meest extremen predikten in navolging van de Amerikaanse Society for Cutting Up Men authentieke mannenhaat. De man? 'Alles wat hij aanraakt verandert in stront.' In dit landschap van uitersten probeerde Nouchka van Brakel toegankelijke speelfilms ten dienste van de vrouwenemancipatie te maken.

In het geval van Het debuut ging het om de emancipatie van een tienermeisje, de vijftienjarige scholiere Carolien, gespeeld door de zeventienjarige Marina de Graaf. Carolien probeert het aan te leggen met Hugo, een man van tegen de veertig (Gerard Cox), die daar graag op ingaat: ze krijgen een verhouding. Eerder had Bernardo Bertolucci ophef veroorzaakt met Last Tango in Paris, eveneens over een oudere man en een tienermeisje, maar terwijl Bertolucci zijn verhaal als het ware in een oase buiten de samenleving plaatst, speelt dat van Van Brakel zich af middenin de dagelijkse realiteit van een gegoed burgerlijk gezin. We zien de verwikkelingen vanuit het gezichtspunt van het meisje, dat staat op de grens van kind-zijn en volwassenheid. Daarbij blijkt dat niet zij, maar haar minnaar degene is die het slechtst kan omgaan met de onderlinge wrijvingen die al snel komen. Wanneer ze tenslotte uit elkaar gaan, is Carolien degene die sterker geworden de toekomst tegemoet gaat. 'Maar bij het afscheid op Schiphol holt ze toch naar hem toe. Hij is even heel belangrijk voor haar geweest, dat zal ze nooit vergeten,' lichtte Van Brakel toe.

Het debuut is dynamisch gefilmd en bevat enkele heftige gebeurtenissen. Toch hangt er, onder meer door de aandacht voor alledaagsheden, een tamelijk ontspannen sfeer. De meest confronterende scène is de verkrachting van Carolien door een schoolvriendje. Bij de opnamen daarvoor identificeerde Van Brakel zich zodanig met haar hoofdpersoon, vertelde ze aan de Volkskrant, dat zij zwaar ontdaan raakte. Marina de Graaf had er geen problemen mee.

Skrien kwam op het lumineuze idee Het debuut te gaan zien met drie meiden van zeventien, wat enig smokkelen vereiste bij de Amsterdamse Tuschinskibioscoop, omdat de film - de regels voor de filmkeuring veranderden kort daarna - was toegelaten voor boven de achttien. De drie waren positief over wat ze gezien hadden. Het was helemaal een film voor hen: 'Wij voelen hetzelfde, ouwe mensen snappen dat niet.' Skrien bracht ook het leeftijdsverschil tussen de hoofdpersonen ter sprake:

'Ben je weleens verliefd geweest op een oudere man?'
'Nou...'
'Nou, op leraren wel, hè Nel!'
'Ach mens.'
'Ik zou misschien wel verliefd worden op een beetje leuke oude man, als ik zo vrij zou zijn [als Carolien], maar dat ben ik nou eenmaal niet, maar ten eerste zou ik er in het begin niet aan durven denken, en ten tweede ik denk dat ik van hem weg zou lopen, een beetje ontwijken en zo.'
'Waarom?'
'Omdat hij al een vrouw heeft.'
'Stel je eens voor dat die man alleen was.'
'Dan kan ik het me veel eerder voorstellen, dan zou je eerder een verhouding met hem willen beginnen, dan zie je er wel toekomst in.'

Van Brakels voornaamste invalshoek was geen feministische maar een andere geweest. Haar film ging eigenlijk over 'de intolerantie ten opzichte van kinderen,' zei ze. 'Iedereen kan kinderen krijgen en grootbrengen of het niks is en het tegendeel is waar. De vader van Carolien is een ongenuanceerde man, een dokter die meer oog heeft voor zijn patiënten dan voor zijn eigen vrouw en kinderen. Carolien moet 18 zijn voor ze de pil mag gebruiken, 20 voor ze mag roken en autorijden. Dat is toch te dol. Die vader hoort niets, ziet niets. Als Carolien die verhouding met Hugo heeft zegt ze dat niet tegen haar moeder. Nee, want die moeder zou het niet begrijpen.'

In de toevallige productionele luwte van het jaar 1977 waren er maar twee Nederlandse films voor een groter publiek. Na Soldaat van Oranje met anderhalf miljoen toeschouwers kwam Het debuut met 255.000 bezoekers. Producent Matthijs van Heijningen en de regisseur waren tevreden over dit resultaat en koersten af op een volgende eigentijdse film. Was de vorige nog geïnspireerd geweest op de gelijknamige bekentenisnovelle van Hester Albach, nu schreef Nouchka van Brakel in samenwerking met scenarioschrijver en Skrien-redacteur van het eerste uur Carel Donck een eigen script.

Een vrouw als Eva werd het verhaal van de jonge huisvrouw Eva (Monique van de Ven) die het benauwd krijgt in de sleur van het gezinsleven met een werkende man (Peter Faber) en twee kinderen, en op zoek gaat naar zichzelf. Tijdens een vakantie in Zuid-Frankrijk ontmoet ze Liliane, een lesbische vrouw die in een plattelandscommune woont. Liliane wordt gespeeld door Maria Schneider, de Franse ster uit Last Tango in Paris. Eva en Liliane worden verliefd, Eva verkent de wereld van de vrouwenbeweging en komt in botsing met haar echtgenoot. Er ontstaat een juridische strijd om de kinderen, die uiteindelijk aan de vader worden toegewezen. Wanneer Liliane na een verblijf in Amsterdam terug is gegaan naar Frankrijk, besluit Eva op het laatste moment niet in de trein te stappen om haar te volgen. In het laatste shot staat ze eenzaam op het perron: alleen, maar wel omdat zij daarvoor heeft gekozen.

Al met al was Een vrouw als Eva de meest substantiële bijdrage die er in de jaren zeventig via een Nederlandse speelfilm werd geleverd aan de vrouwenbeweging. Internationaal was hij zelfs uniek: het was de eerste keer dat een vrouw een speelfilm maakte over een lesbische relatie. 565.000 Nederlanders gingen ernaar kijken, wat op zijn minst bij een deel van hen begrip teweeg zal hebben gebracht voor een voor velen onbekende relatievorm. Maar de radicale vleugel van de vrouwenbeweging dacht er anders over. Dat leidde nog tijdens de opnamen van de film tot een botsing met de filmmakers zoals ze niet vaak voorkomen, maar die tegelijk typerend was voor de atmosfeer van de jaren zeventig, toen maatschappijkritisch geweld tamelijk normaal werd gevonden. Van Brakel en de haren hadden bedacht dat het leuk zou zijn een scène op te nemen tijdens een vrouwenfestival in het Amsterdamse Bos. De hippe journaliste Laurie Langenbach, voorheen werkzaam voor Hitweek en Aloha – ongetwijfeld van de lachstroming – maakte voor Panorama een reportage over het werk aan de film en kwam middenin de schermutselingen terecht:

'Als ik aankom op de plek waar gefilmd gaat worden, hoor ik dat de geluidsapparatuur is gestolen. Men vermoedt sabotage. Er is al een auto op weg naar de stad om nieuwe spullen te halen. Intussen bouwt de ploeg het podium waarop Maria Schneider straks moet zingen. Omdat de organisatie geen toestemming geeft om met een auto het terrein op te rijden, moeten de onderdelen van het podium te voet over een afstand van minstens een kilometer vervoerd worden. Het duurt twee uur voordat het podium af is. [...] Uit de menigte klinkt ineens geschreeuw op. "Geen misbruik van het vrouwenfestival" klinkt het en masse en tot mijn verbijstering neemt het ingehuurde koortje de leuze rap over. "Wat krijgen we nou?" denk ik. "Overlopers? Muiterij?" Pas enkele seconden later dringt het tot mij door dat ik hier niet met sympathiserende figuranten van doen heb, maar dat het podium doodleuk bezet is door, zo verneem ik veel later, het Lesbies Front. [...] Plotseling ontstaat er een dreigende beweging op en rondom het podium en er klinkt een massaal bloeddorstig gekrijs. Even later zie ik een aantal vrouwen wegrennen met een onderdeel van het podium tussen zich in. Ik loop op de regisseuse af, pak haar arm beet en zeg: "Nouchka, ze breken het podium af!" De tranen schieten in haar ogen terwijl ze het ongelofelijke tafereel gadeslaat: binnen een paar minuten is het werk van twee uur met de grond gelijk gemaakt. Een paar vrouwen willen nu de zeer kostbare camera te lijf. De cameravrouw legt er beschermend haar hand op. Ze krijgt daarvoor een flinke stomp in haar gezicht. "Zijn jullie gek geworden?" roept ze uit. "Ik ben ook een vrouw!" Steeds meer vrouwen stromen toe om deel te nemen aan het onverwachte entertainment, er worden vuisten gebald, er wordt geschreeuwd, kabels worden doorgeknipt. Een aan wellust grenzende zucht naar geweld en vernieling verspreidt zich, er is hier duidelijk sprake van een opkomende massahysterie. [...] Omdat het enige alternatief is met honderden dolgeworden wijven op de vuist te gaan, besluit de ploeg ermee te kappen en zich terug te trekken naar De Bosbaan.'

Achteraf bleek dat aan de heisa twee punten van ongenoegen ten grondslag lagen. De ene was dat Nouchka van Brakel het vrouwenfestival zou hebben misbruikt voor 'commerciële doeleinden'. Van Brakel: 'Inderdaad, voor het werk dat ik doe krijg ik geld, maar daar ben ik juist trots op. Dat ik werk heb wat ik nog leuk vind ook en waarvan ik denk dat het nuttig voor vrouwen kan zijn.' Het andere bezwaar was dat Monique van de Ven een lesbienne speelde terwijl ze zelf niet lesbisch was, waarop de actrice antwoordde: 'Toen ik Turks Fruit speelde leed ik ook niet aan een hersentumor.'

Ook na de première van Een vrouw als Eva in januari 1979 bleven de meningen verdeeld. De radicalen hadden hun visie al bekend gemaakt voor ze de film hadden gezien en kwamen er ook niet op terug. Opvallender was dat de wat gematigder richting in de vrouwenbeweging weinig belangstelling toonde: Opzij nam niet eens de moeite een serieus artikel aan Een vrouw als Eva te wijden en zelfs volgens het modieuze damesblad Viva had Van Brakel een 'wel een beetje modieuze' film gemaakt, dit omdat er in die tijd in de bladen en op radio en televisie inderdaad nogal wat aandacht was voor het onderwerp lesbische liefde. Van Brakel antwoordde erop dat haar film al anderhalf jaar eerder was opgestart, toen die mode nog niet bestond. Belangrijker was dat ze via het middel van de publieksfilm hoopte te bereiken dat doorsnee-Nederlanders, vooral vrouwen, emotioneel geraakt zouden zijn en met Eva zouden meeleven. Daarbij ging het 'om de ontdekking van een vrouw dat ze veel meer kan dan ze dacht, dat haar wereld veel groter is en dat in die wereld ook liefde voor vrouwen thuishoort.' Hoewel het – behalve door het Lesbies Front – niet direct werd uitgesproken, lijkt vooral Van Brakels streven naar toegankelijkheid, ook buiten de eigen parochie, weinig sympathie in de vrouwenbeweging te hebben opgewekt. De oplage van Opzij was 15.000 , Van Brakel sprak tot een publiek van meer dan een half miljoen mensen.

De regisseur kwam dus tussen twee vuren terecht. In De Telegraaf maakte de gewoonlijk meer genuanceerde recensent Henk ten Berge van zijn hart geen moordkuil. Het was nu wel duidelijk, schamperde hij, dat de Nederlandse Eva zuchtte onder een zwaar juk: 'Blanke slavinnen zijn het, maar hier, dames en dames, zijn we getuige van een vrouw die dat niet langer pikt en zich poogt te ontworstelen aan de wurgende handen van man en kinderen.' 'Maar de brutale hond, de tiran, hij néémt het niet! Hij heeft zelfs de euvele moed te verklaren dat hij van zijn kinderen houdt.' 'En onze Eva, snik snik (dames neemt wel uw kanten zakdoekje mee om de tranen weg te pinken) onze Eva wilde alles en dat blijkt nou niet te gaan. Is het niet een schandaal?' Vrijwel gelijktijdig zei Monique van de Ven elders in een interview: 'Mannen reageren soms agressief op Een vrouw als Eva.'

De zaak werd gecompliceerd doordat de personages in Een vrouw als Eva wat clichématig bleven. Maria Schneider was, schreef recensent Pieter van Lierop in het Utrechts Nieuwsblad, een 'gitaarspelende gebruikster van uitsluitend onbespoten groenten, gehuld in denim of zigeunerdoeken, homoseksueel en actief in de vrouwenbeweging.' Hij vergat te vermelden dat ze ook nog in een commune woonde. De rol van Eva vond hij een ‘invuloefening': 'strak gecoiffeerd als ze nog slavin is van het huishouden, in het bezit van duizend krulletjes zodra de bevrijding is aangebroken.' Echtgenoot Peter Faber was zo stereotiep in zijn reacties, dat het soms ongeloofwaardig werd. Van Lierop stoorde zich verder aan de 'erg maf uitgevallen feministische samenscholingen' die in de film te zien waren, zonder te beseffen dat wat hij zag juist representatief was voor de 'toffe sisterhood ' van toen. Van Lierop vond het onvergeeflijk dat de film zo 'ongewild, wil ik aannemen – het feminisme in diskrediet brengt door vooroordelen te bevestigen.' Maar het lijkt er meer op dat Van Brakel zich te weinig wist los te maken van de voorstellingen die onder radicale feministen leefden. Toch vond Van Lierop Een vrouw als Eva 'roerend', wat het vermoeden wettigt dat ook een deel van het publiek het zo gevoeld heeft, en Van Brakel haar doel dus bereikte. Skrien gebruikte in zijn recensie eveneens woorden als karikaturaal en voorspelbaar, maar sprak toch van 'een van de weinige speelfilmregisseurs' die erin was geslaagd 'een emancipatorisch proces te verfilmen.'

Van Brakels volgende film Van de koele meren des doods (1982) wordt algemeen beschouwd als haar magnum opus.

Dit is een fragment uit: Hans Schoots. Van Fanfare tot Spetters. Een cultuurgeschiedenis van de jaren zestig en zeventig, Amsterdam 2004. Voor Nouchka van Brakels loopbaan na 1980 zie elders.

Bronnen:

Het Parool, 20 mei 1977.

de Volkskrant, 27 januari 1979.

Trouw, 18 maart 1977. De Telegraaf, 8 juni 1977.

Uiteenzetting van Marijke Rawie over de doelstellingen van Cinemien in Vrij Nederland, 4 oktober 1976.

Christien Brinkgreve en Michel Korzec, ‘Margriet weet raad'. Gevoel, gedrag, moraal in Nederland 1938-1938, Utrecht 1978.

Citaten uit Feministisch manifest 1977 en het manifest van SCUM uit: Feminist, nr 2, 1977. Over de poging van SCUM-oprichtster Valerie Solanas om Andy Warhol te vermoorden maakte Mary Harron de documentaire I shot Andy Warhol (1996).

De Telegraaf, 8 juni 1977.

de Volkskrant, 15 mei 1977.

Skrien, juli-augustus 1977, 8-10.

De Tijd, 13 mei 1977.

Annette Förster, 'Lesbians in two popular films of the seventies'. Paper voor Conference on Popular European Cinema, University of Warwick, augustus 1989.

Panorama, 27 oktober 1978.

de Volkskrant, 27 januari 1979. Haagse Post, 27 januari 1979.

de Volkskrant, 27 januari 1979.

Interview met Ciska Dresselhuys n.a.v. tien jaar Opzij. In: De Tijd , 29 oktober 1982.

De Telegraaf , 26 januari 1979. Het Binnenhof , 25 januari 1979.

Utrechts Nieuwsblad, 26 januari 1979. 'Toffe sisterhood' komt uit: John Jansen van Galen, Het Ik-Tijdperk, 32.

Skrien, februari 1979, 16-17.


^